logo

 

Groninger Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde

 

Het Nova Zembla-effect

Lezing op 27 januari 2012 door dr. Siebren van der Werf

Tijdens de overwintering van Willem Barentsz en zijn bemanning op Nova Zembla, in 1596-1597, zagen zij de zon op 24 januari 1597 voor het eerst terug. Het was meer dan twee weken voordat die na de poolnacht daar op hun breedte van 76º mocht worden verwacht: de zon stond nog meer dan vijf graden onder de horizon. Dat zij niettemin toch gezien werd – begrijpen wij achteraf – vond zijn oorzaak in een lange-afstand luchtspiegeling. Gerrit de Veer geeft daarvan in zijn dagboek de eerste documentatie en het verschijnsel is bekend geworden als het Nova Zembla-effect. Vanaf het begin is De Veers verhaal omstreden geweest. Vooral in eigen land is hij neergezet als iemand die een sterk verhaal wilde vertellen dat gewoon niet waar kon zijn. Nog steeds twijfelen Nederlandse geschiedschrijvers aan de betrouwbaarheid van zijn beschrijving. Maar zijn relaas werd ook opgepikt door wetenschappers. De grote Johannes Kepler werd er al in 1604 door geïnspireerd tot een visionaire uitleg: ergens boven ons hoofd houdt de lucht op en begint de ether. Licht kan daartegen weerkaatsen, zoals ook aan de binnenkant van glas. Op die manier moet het mogelijk geweest zijn dat de Nederlanders niet de zon zelf, maar haar reflectie hebben gezien: "ut pro Sole idolum eius in Noua Zembla videri potuerit." In dit boek laat ik zien hoe die uitleg stand heeft gehouden, al moeten we die etherspiegeling vervangen door luchtspiegeling. We zullen zien hoe vertekende zonsondergangen, Fata Morgana's en het Nova Zemblaverschijnsel tot stand komen. Van alle drie laat ik ook gefotografeerde beelden zien. Het is pas sinds enkele tientallen jaren mogelijk dat soort beelden door computersimulaties te berekenen en ik laat zien dat zo de waarnemingen die Gerrit de Veer beschrijft kunnen worden verklaard. Het is mijn ambitie om met dit boek natuurverschijnselen als het Nova Zembla-effect, luchtspiegelingen in het algemeen, atmosferische straalbuiging en de geschiedenis daarvan, voor de niet-gespecialiseerde lezer toegankelijk te maken. Tegelijkertijd wil ik aantonen dat Gerrit de Veer één van onze belangrijkste schrijvers is geweest en dat hij de waardering verdient die hem door de Nederlandse geschiedschrijving is onthouden. Het wordt zoals Wilfred aangeeft een soort combinatie praatje over stervorming, interstellaire materie en de telescopen (in het bijzonder ALMA) die astronomen gebruiken om dit te bestuderen.